Maag- en darmklachten

Maag- en darmklachten

22 jul. 2020 om 16:00

Er komen veel mensen bij ons in de praktijk vanwege maag-darmklachten. Stoornissen in het functioneren van onze darmen kunnen betrokken zijn bij de ontwikkeling van veel andere klachten en zelfs ziektebeelden. Van vermoeidheid, pijnklachten en psychische klachten tot auto-immuunziekten, astma en overgewicht en zelfs tot neurodegeneratieve ziektebeelden als Parkinson. Hoe beïnvloeden we dit systeem als kPNI-therapeut?

Menseigen en niet-menseigen bacteriën in de darm

De basis voor een goed functionerend maag-darmkanaal begint al bij onze geboorte, wanneer we bij het ter wereld komen ‘een slok’ bacteriën van onze moeder meekrijgen. De microben in het geboortekanaal worden de eerste pioniers die het maagdarmkanaal van de pasgeborene gaan bewonen. Wanneer het kind op de borst van de moeder wordt gelegd wordt het hele lichaamsoppervlak (inclusief de KNO-gebieden) bevolkt met mens-eigen bacteriën.

De moedermelk bevat, in tegenstelling tot kunstvoeding, naast de juiste voedingsstoffen voor de pasgeborene ook de juiste voedingsstoffen (oligosachariden) voor de pas genestelde pioniers in de darm. De lactoferrine in de moedermelk voorkomt hechting van ziekmakende (pathogene) stammen in de darm. Wanneer het kind opgroeit gaat het de omgeving verkennen…. met zijn mond. De bacteriële samenstelling in de darm wordt verrijkt met niet-menseigen bacteriën.

Bacteriën produceren allerlei essentiële stoffen voor ons, zoals vitamines, vetzuren en neurotransmitters.

Bij voorkeur zijn dit micro-organismen waarmee we als mens zijn geco-evolueerd. Van oudsher kwamen we veel in contact met bodemorganismen en bacteriën die op dieren leven. Wormpjes, parasieten en bodembacteriën beschermen ons tegen de ontwikkeling van allergieën en auto-immuunziekten. De toename van hygiëne en het gebruik van antibiotica heeft infectieziekten teruggedrongen. Helaas hebben deze maatregelen ook gezorgd voor een toename in allergieën, astma, overgewicht en auto-immuunziekten. Keizersneden, kunstvoeding en minder lichaamscontact zijn daarnaast westerse risicofactoren voor een ongunstige start van onze darmflora.

Wat doen de bacteriën in onze buik?

De miljarden bewoners in onze buik (ons microbioom) bestaat naast bacteriën ook uit virussen en gisten/schimmels. Dit hele ecosysteem speelt een enorm belangrijke rol in de rijping van ons immuunsysteem en onze hersenen. Alle genen die de micro-organismen dragen beïnvloeden daarnaast onze stofwisseling. Het wordt wel het ‘tweede brein’ genoemd omdat het zoveel processen in ons lichaam aanstuurt en moduleert. De bacteriën produceren allerlei essentiële stoffen voor ons, zoals vitamines, vetzuren en neurotransmitters. De vetzuren en neurotransmitters hebben een invloed op de ontwikkeling en het functioneren van onze hersenen. Ons gedrag wordt zelfs beïnvloed door de bacteriën in onze buik.

Eerstelijns afweer

Menseigen bacteriën beschermen tegen infectie met ongewenste microben. Ze spelen daarom een rol in de eerstelijns afweer. Een gemis aan beschermende bacteriën leidt tot hyperreactiviteit van het immuunsysteem. Chronische ontstekingen en voedingsintoleranties kunnen hiervan het gevolg zijn. Een geactiveerd immuunsysteem in de darm leidt vaak tot een ‘alert’ immuunsysteem in de bijholtes, luchtwegen en de huid. Op al deze plaatsen kunnen potentieel indringers naar binnen komen. In de kPNI noemen we deze lichaamsoppervlaktes daarom barrières, die continu met elkaar communiceren via signaalstoffen. Microbiële veranderingen in de darm leiden vaak tot sinus- long- of huidklachten.

De impact van voeding

De bacteriële flora van westerse mensen bestaat uit beduidend minder bacteriesoorten dan die van moderne jager-verzamelaars zoals de Afrikaanse Hadza, Masai of Zuid-Amerikaanse Yanomami. Naast de verschillen in hygiëne, borstvoeding en natuurlijke bevallingen, is hun voedingspatroon een belangrijke reden voor de veel grotere bacteriële diversiteit. Deze moderne oervolkeren hebben een veel diversere voeding dan het westers dieet. De ruim tweehonderd verschillende soorten planten, fruit, paddenstoelen en kruiden die ze binnenkrijgen staat in schril contrast met de twintig soorten die de gemiddelde Nederlander consumeert. Hoe groter de variatie aan vezels en plantenstoffen, hoe groter de diversiteit aan bacteriën om deze voeding te verteren. Hoe meer soorten bacteriën, hoe kleiner de kans op infecties en hoe beter de controle over het immuunsysteem en de stofwisseling.

Loading...

Medicatie

De farmaceutische industrie maakt geen pillen die gezondheid bevorderen. Medicatie heeft als doel een bepaald symptoom te onderdrukken. Maagzuurremmers tegen maagzuurklachten, laxeermiddelen tegen constipatie, en diarreeremmers bij diarree. De oorzaak van de klachten wordt hiermee niet verholpen. Diarree is een poging van het lichaam om een ziekteverwekker ‘weg te spoelen’, constipatie het gevolg van een stoornis in neurotransmitters of hormonen in de darm. En maagzuur kan de consequentie zijn van een voedingsintolerantie. Een ongunstige verandering in het ecosysteem van de darm speelt vaak een rol in de ontwikkeling van dergelijke klachten. Veel medicijnen hebben een grote impact op de bacteriële diversiteit. Het gebruik van antibiotica, maagzuurremmers, ibuprofen en diclofenac staan bovenaan de lijst. Antidepressiva vertragen de heropname van serotonine: een belangrijke neurotransmitter die peristaltiek in de darm bevordert.

Autisme, depressie en Parkinson zijn ziektebeelden die sterk verbonden zijn met de samenstelling van darmbacteriën.

Hersen-darm-hersen-as

De bacteriën communiceren met onze hersenen via neurotransmitters en vetzuren. Daarnaast kunnen ze ‘bellen’ met het centraal zenuwstelsel via de vagale zenuw. Bacteriën hebben daarmee een invloed op neuronale ontwikkeling, gedrag en emoties. Autisme, depressie en Parkinson zijn ziektebeelden die sterk verbonden zijn met de samenstelling van darmbacteriën. Omgekeerd hebben de hersenen langs deze kanalen een significante invloed op het functioneren van de darm én de bewoners ervan. Een maagzweer of prikkelbare darm ontwikkelen kan sterk te maken hebben met stressfactoren. Bij stress vermindert de doorbloeding in de darm en nemen secreties en slijmvorming af. Hierdoor verandert de zuurtegraad en daarmee het klimaat in de darm, waardoor het andere bacteriën aantrekt. Het gedrag van bacteriesoorten met receptoren voor adrenaline verandert. Er ontwikkelt zich een stress-microbioom. Het stresshormoon cortisol beïnvloedt het slijmvlies en de doorlaatbaarheid van de darm.

De cephale fase ofwel de hersenfase

Ontspanning is een voorwaarde voor een goede vertering. Het bereiden van het eten, waarbij de geuren en het aanzicht van het voedsel ons voorbereidt op de maaltijd heet de cephale fase ofwel de hersenfase. De vagale zenuw als belangrijk instrument van het autonome zenuwstelsel wordt geactiveerd en reguleert een harmonieuze samenwerking tussen de speekselklieren in de mond, de maag, galblaas, alvleesklier en 12-vingerige darm. Stress, snel eten en kant-en-klaarmaaltijden voorkomen een goede cephale fase. Een gebrek aan maagzuur, gal of alvleesklierenzymen leidt wederom tot veranderingen in het ecosysteem in de darm. Wanneer voedsel niet volledig wordt verteerd ontstaat er een ‘composthoop’ in de dikke darm. Maagzuur en gal doden tevens ongewenste microben. Maagzuurremmers kunnen daarom ook secundair tot infecties in de darm leiden.

Bioritme

Al onze organen hebben ‘klokgenen’. Bij etenstijd (het ruiken en zien van voedsel) worden de klokken van verteringsorganen ‘gelijkgezet’ zodat ze gezamenlijk als een goed gecoördineerd orkest de verteringsfunctie voltooien. De vagale zenuw is de aansturende zenuw, maar de dirigent bevindt zich in een kern van de hypothalamus: een klier in ons hoofd. Deze kern heet Nucleus Suprachiasmaticus. Licht en temperatuur zijn de belangrijkste factoren die deze centrale klok goed zetten. Onregelmatige (en vooral nacht-) diensten kunnen de klok flink ontregelen. Hetzelfde kan gezegd worden van LED-verlichting en blauw licht in computers, telefoons en tablets.

Honger is ook een sterke regulator van de klokgenen. Korte vastenperiodes waren bij oervolkeren eerder uitzondering dan regel. Pas vanaf de middeleeuwen zijn we van twee maaltijden per dag naar drie gegaan. Vandaag de dag is het normaal om zes tot acht eetmomenten te hebben. Hierbij is het eten uit gewoonte het ritme geworden. De organen worden niet meer ‘in fase’ gesteld door de centrale klok. Het verlagen van de maaltijdfrequentie is wellicht de meest universele tip om de hersenen het verteringsproces weer goed te laten reguleren.

Spieractiviteit vóór de maaltijd leidt tot een betere opname van suiker en vetten in spieren en hersenen. Het helpt ontstekingsreacties te verlagen die optreden ten gevolge van het eten van een maaltijd.
Loading...

Beweging

Voor alle organen en weefsels is hun functioneren medeafhankelijk van een goede doorbloeding. Door te bewegen wordt het buikpakket ook in beweging gebracht. De ademhalingsfrequentie- en diepte neemt toe. Het middenrif is de motor van de beweeglijkheid van de inwendige organen. Een zittend bestaan, maar ook stress, zorgt voor een hoge, oppervlakkige ademhaling. Beweging en ademhalingsoefeningen kunnen de darm weer in beweging brengen en functie herstellen. Littekens of doorgemaakte ontstekingen en infecties kunnen de beweeglijkheid hiervan nadelig beïnvloeden. Osteopathie kan hierbij goed helpen.

Spieractiviteit vóór de maaltijd was bij oervolkeren noodzaak. Men had geen koelkast, dus moest bij honger eerst eten gaan zoeken. Deze oorspronkelijke volgorde leidt tot een betere opname van suiker en vetten in spieren en hersenen. Daarnaast helpt het ontstekingsreacties te verlagen die optreden ten gevolge van het eten van een maaltijd. Elk eetmoment is een trigger voor het immuunsysteem om binnenkomend voedsel te ‘scannen’ op de aanwezigheid van ziekteverwekkers: nóg een nadeel van zes tot acht keer per dag eten.

Wat doet de kPNI-therapeut?

Tijdens een consult onderzoekt de therapeut middels vraagstelling en eventueel aanvullend onderzoek in welk deel van het lichaam de stoornis zit. Is er sprake van een verteringsprobleem? Is het de maag, galblaas of alvleesklier, of toch de dunne of dikke darm? Ligt de oorzaak eerder in het autonoom zenuwstelsel of in het immuunsysteem? Is er sprake van een ziekmakende bacterie, schimmel of parasiet? Speelt voeding, maaltijdfrequentie of stress een rol? Zijn er intoleranties of allergieën? Ligt er een hormonale oorzaak aan ten grondslag?

Als er een (waarschijnlijke) oorzaak gevonden is stelt de kPNI-therapeut een behandelplan op dat gericht is op het elimineren hiervan. De therapie kan bestaan uit voedingsadvies, suppletie, stressreductie of bewegingstips. Het doel is altijd om weer een evenwichtige balans te krijgen in de neurologische, immunologische en hormonale verbanden tussen de hersenen enerzijds en de darm met zijn vele microben anderzijds.


Deel dit artikel


Anne-Ruurd Hoogeveen

gediplomeerd kPNI-therapeut

Anne-Ruurd Hoogeveen

gediplomeerd kPNI-therapeut

Anne-Ruurd, kPNI-therapeut en osteopaat, heeft een niet te stillen honger naar kennis over het menselijk lichaam. Gezondheid, beweging en sport hebben altijd zijn grote interesse gehad. Zijn gedrevenheid om het ontstaan van klachten beter te begrijpen draagt bij aan zijn constante zoektocht naar nieuwe invalshoeken om mensen nog beter te helpen.

Met veel passie zoek ik tijdens een consult de oplossing van de vaak complexe puzzel.
Lees meer over Anne-Ruurd
Categorieën

Lees ook
Artrose29 jan. 2021 14:00
Schildklierklachten15 jan. 2021 12:30
Migraine17 dec. 2020 16:20

Maak een afspraak

of vraag meer informatie aan


Wij zijn aangesloten bij de beroepsvereniging MBOG en kwaliteitsregister RBCZ.

Loading...
Loading...
Loading...

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit. Dolore, velit?

ok

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit. Dolore, velit?

okannuleren

Dummy popup

Loading...
Image

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua.