Hoe versterk ik mijn immuunsysteem?
Hoe versterk ik mijn immuunsysteem?
Veel chronische aandoeningen houden verband met ons immuunsysteem. Het speelt een essentiële rol in onze afweer tegen indringers. Wanneer ons immuunsysteem verzwakt is worden we gevoelig voor infecties. Het hoort naast bacteriën en virussen ook ongebreideld groeiende en delende lichaamseigen cellen op te sporen en op te ruimen. Er zijn veel factoren in ons lichaam die ons immuunsysteem horen aan te sporen of af te remmen. Hier hebben we gelukkig ook zelf een invloed op. Dit artikel gaat in op de factoren die evenwicht brengen in het immuunsysteem.
Wanneer het immuunsysteem is verzwakt (of onderdrukt) neemt de gevoeligheid voor het oplopen van infecties toe. Het verhoogt tevens het risico op kanker (onrustige cellen worden niet opgeruimd door het immuunsysteem).Tegenover een verzwakt immuunsysteem staat een hyperactief immuunsysteem. Hierbij is sprake van een overmatige immuunrespons tegen bijvoorbeeld voedingsmiddelen, huismijt of graspollen (allergieën) of lichaamseigen cellen (auto-immuunziekte zoals reuma).
De eerste opgave van de kPNI-therapeut: het immuunsysteem in kaart brengen.
Ons immuunsysteem bestaat uit talloze soorten witte bloedcellen. Dit zijn de uitvoerders van het immuunsysteem, waaronder zogenaamde macrofagen, natural killercellen, helpercellen en T- en B-lymfocyten. Tussen alle verschillende uitvoerders wordt een onderscheid gemaakt in:
- het aangeboren immuunsysteem; dit systeem is al ‘af’ bij de geboorte.
- het verworven immuunsysteem; dit systeem moet zich nog ontwikkelen in de eerste 2,5 jaar van ons leven en blijft ons leven lang nog leren.
Laaggradige ontstekingen
Wanneer we spreken over laaggradige ontstekingen hebben we het over een continue activiteit van het aangeboren deel van het immuunsysteem. Dit deel van het immuunsysteem kan indringers onschadelijk maken door middel van een ontstekingsproces. Dit proces kost enerzijds veel energie, en anderzijds verricht het schade, en helaas niet alleen aan de ziekteverwekker, maar ook aan het weefsel zelf.
Om ons tegen deze schade te beschermen én vanwege energiebesparing hebben we evolutionair ook een verworven immuunsysteem ontwikkeld. Dit systeem heeft een geheugen. Wanneer een onbekende ziekteverwekker voor het eerst binnenkomt wordt het door het aangeboren deel van het immuunsysteem opgemerkt, dat een ontstekingsreactie begint. Wanneer nodig wordt het verworven immuunsysteem ook ingeschakeld dat vervolgens meehelpt met vechten. Dit ontstekingsproces gaat gepaard met koorts. Je bent er echt even ziek van en het kost veel energie. De kapotte delen van het virus worden gepresenteerd aan het verworven immuunsysteem, dat specifieke antistoffen gaat produceren tegen deze specifieke verwekker. Deze antistoffen worden geparkeerd in onze lichaamsoppervlaktes (ook wel lichaamsbarrières genoemd). Dit zijn:
- de longen en bijholtes
- de huid
- mond en darmen
- ogen
- urinewegen en vagina
Via deze ‘ingangen’ komt de indringer de volgende keer dus niet meer binnen. De eerste infectie is dus duur omdat het veel energie kost de indringer te verslaan. Bij een volgende infectie is het goedkoop (kost weinig energie), omdat we al antistoffen hebben gemaakt die de indringer gelijk onschadelijk maken zónder ontsteking. De verwekker wordt zeer snel herkend en onschadelijk gemaakt door speciale enzymen en een soort pac-man-cellen.
- Het immuunsysteem heeft dus vele uitvoerders; de witte bloedcellen.
De controleurs van het immuunsysteem
Daarnaast zijn er vele controleurs/regulatoren en stimulatoren van het immuunsysteem. De controleurs remmen de activiteit van immuuncellen en de stimulatoren bevorderen de activiteit van immuuncellen. Chronische aandoeningen ontstaan wanneer er sprake is van een onbalans in deze remmers en stimulatoren, waaronder neurotransmitters, hormonen en voedingsstoffen.
Bij een auto-immuunziekte of allergie zijn er te veel immuunstimulerende factoren aanwezig en te weinig immuunremmende factoren. Deze kant van het spectrum valt onder de SIRS aandoeningen: Systemic Inflammatory Response Syndromes. Voorbeelden van auto-immuunziekten zijn reuma, multiple sclerose, Hashimoto, colitis ulcerosa en lupus.
Aan de andere kant van het spectrum staan de zogenaamde CARS-aandoeningen. Daarbij wordt het immuunsysteem te veel onderdrukt door remmende factoren en zijn er mogelijk te weinig stimulerende factoren aanwezig. CARS staat voor Compensatory Anti-inflammatory Response Syndrome, ook wel immuunsuppressieve ziektebeelden genoemd.
Voorbeelden van ziekten die hieronder vallen zijn kanker, burnout en chronisch vermoeidheidssyndroom/ME. Het woord compensatoir is eraan toegevoegd, omdat ná een zware infectie (waarbij het immuunsysteem zeer actief is geweest) een periode van onderdrukking van het immuunsysteem ontstaat. Dit leidt ertoe dat er een herstel kan plaatsvinden in de energiebalans en opgedane schade gerepareerd kan worden.
ME/chronische vermoeidheid komt vaak voor na een virale infectie. Bijvoorbeeld met Epstein-Barr (pfeiffer), cytomegalie, herpes of lyme.
Wetenschappelijke bronnen
Chronic viral infections in myalgic encephalomyelitis/chronic fatigue syndrome (ME/CFS)
The Compensatory Anti-inflammatory Response syndrome (CARS) in Critically ill patients
Een goede anamnese en aanvullend onderzoek zijn cruciaal.
Een kPNI-therapeut vraagt goed alle symptomen uit om te kijken welke uitvoerders van het immuunsysteem over- of onderactief zijn. Daarnaast gaat de therapeut op zoek naar onbalansen in de stimulatoren of remmers op het immuunsysteem. Deze onbalansen kunnen bij iedereen anders zijn, ook al heeft het geleid tot hetzelfde ziektebeeld. Daarom is een behandelplan altijd maatwerk.
Welke stimulatoren en regulatoren zijn er?
Van grote invloed op het immuunsysteem is de samenstelling van de darmflora: de miljarden bacteriën, virussen en gisten die wonen in onze darm. Deze flora maken ontstekingsbevorderende of remmende mediatoren: zogenaamde interleukinen (afgekort IL) en prostaglandingen (PG). Sommige van deze stoffen activeren het immuunsysteem, terwijl andere het immuunsysteem in toom houden.
De groep bacteriën die het immuunsysteem in toom houdt speelt een belangrijke rol in de bescherming tegen chronische ontstekingen, allergieën en auto-immuunziekten (SIRS). Die bacteriën doen dat onder andere via de signaalstof IL-10. Vroegtijdige blootstelling aan deze bacteriën is van grote invloed op de ziektegevoeligheid later in het leven. Deze bacteriën trainen het immuunsysteem in feite in wat vriend en wat vijand is. We krijgen ze mee via onze moeder bij een vaginale bevalling en borstvoeding. Blootstelling aan bodembacteriën (die we vroeger binnenkregen via ons niet-steriele voedsel) en bacteriën op huisdieren beschermen ons tegen de ontwikkeling van dergelijke ziektebeelden. Overmatige hygiëne, keizersnede, flesvoeding, een westers eetpatroon (voeding en maaltijdfrequentie), medicatie en (psychologische) stressoren hebben een grote invloed op de samenstelling van onze darmflora:
Wanneer de beschermende bacteriën in te lage hoeveelheden aanwezig zijn neemt de kans op overgroei van ziekmakende organismen toe. Deze bacteriën produceren signaalstoffen die juist het immuunsysteem activeren, waardoor ontstekingsbevorderende signaalstoffen (TNFa, IL1, IL6, IL8) toenemen.
Wetenschappelijke bronnen
Effect of four intestinal strains on TNF-a ñ IL8 and IL6 expression in Caco-2 cells
Ook ons zenuwstelsel en hormonale stelsel spelen een belangrijke rol in de regulering (remming en activering) van ons immuunsysteem.
Het hormoon cortisol
Er zijn veel hormonen die een invloed op het zenuwstelsel uitoefenen. Cortisol is een ontstekingsremmend hormoon en onderdrukt specifieke cellen van het verworven immuunsysteem (T-cellen). De farmaceutische industrie speelt hierop in: denk aan alle corticoïden-puffers (astma/bronchitis), hormooncrèmes (eczeem), injecties (slijmbeursontstekingen, artritis) en systeempillen zoals prednison. Bij auto-immuunziekten en astma is er vaak een stoornis in de cortisolproductie en een afname in de gevoeligheid van deze T-cellen voor cortisol: cortisolresistentie.
Cortisol is echter een stimulator van andere immuuncellen, en speelt een belangrijke rol bij infecties. Het helpt de cellen van het aangeboren immuunsysteem om ‘in de wond’ te komen, om ziekteverwekkers op te sporen. Verhoogde cortisolspiegels zónder resistentie ervoor spelen een rol bij allergie door de stimulatie van B-cellen van het verworven immuunsysteem.
Wetenschappelijke bronnen
Stress and acquired glucocorticoid resistance: A relationship hanging in the balance
Salivary cortisol levels and allergy in children: the ALADDIN birth cohort
Andere hormonen die van invloed zijn
Er zijn vele andere hormonen die een rol kunnen spelen. Zo is het mannelijke testosteron een sterk regulerend hormoon op alle immuuncellen en beschermt het tegen auto-immuniteit.
Ook vrouwelijke geslachtshormonen spelen een belangrijke rol in de regulatie van immuuncellen. Tijdens de zwangerschap zijn de progesteron en estradiol (oestrogeen)spiegels veel hoger, waardoor het kindje (in feite een indringer) beschermd wordt tegen afstoting door het verworven immuunsysteem. Tijdens een zwangerschap heeft iemand met een auto-immuunziekte zoals reuma of MS daarom veel minder of zelfs geen ontstekingsklachten.
Niet alle immuuncellen worden geremd door vrouwelijke hormonen: dan zouden moeder en kind immers sneller geïnfecteerd kunnen worden. Het immuunsysteem in de lichaamsbarrières wordt juist gestimuleerd, zodat er geen indringer meer inkomt. Helaas wordt hooikoorts daarom vaak erger tijdens de zwangerschap. Tot de immuunrespons behoort ook de misselijkheid en het overgeven in het eerste trimester. Voeding kan potentieel bacteriën mee naar binnen brengen: de zintuigen en de maag van de moeder moeten dus op scherp staan.
Wetenschappelijke bronnen
Schildklierhormoon
Het zou te ver voeren om alle hormonen die een rol kunnen spelen uitvoerig te beschrijven. Noemenswaardig is wel het schildklierhormoon, dat een belangrijke rol speelt in het verdelen van energie in het lichaam. Tijdens een infectie moet er een verschuiving van energie naar het immuunsysteem plaatsvinden. Het immuunsysteem is ertoe in staat de aanmaak van het actieve schildklierhormoon (T3) te remmen en de vorming van inactief schildklierhormoon (rT3) te bevorderen. rT3 remt het energieverbruik van de meeste lichaamscellen, terwijl het immuuncellen juist activeert.
Wetenschappelijke bronnen
Het buikvet: een interessant hormonaal orgaan
Tijdens de coronacrisis werd pijnlijk duidelijk dat vetcellen een zeer sterke activerende invloed hebben op onze immuunrespons. Obesitas en diabetes bleken grote risicofactoren om op de intensive care terecht te komen. Vetcellen (met name de vetcellen rondom de buikorganen) scheiden ontstekingsbevordende cytokinen af, waardoor er laaggradige ontsteking optreedt bij mensen met overtollig buikvet.
Naast de cytokinen scheiden vetcellen ook het hormoon leptine af. Dat is een stimulator van immuuncellen van zowel het aangeboren als verworven immuunsysteem die als reactie hierop nóg meer ontstekingscytokinen produceren. Bij ernstige COVID-19-infecties nemen deze cytokinen dusdanig toe als reactie op het virus, waarbij een ongecontroleerde cytokinenstorm optreedt en veel schade in het lichaam achterlaat. Obesitas is een risicofactor voor talloze chronische ziektebeelden, zowel voor de SIRS als de CARS.
Wetenschappelijke bronnen
SARS-CoV-2 infection and obesity: Common inflammatory and metabolic aspects
Insuline
Overtollig vet ontstaat door een positieve caloriebalans. Daarbij wordt de alvleesklier overmatig geactiveerd om via insuline de vetten en suikers uit de bloedbaan te halen en te parkeren in vetcellen. Insuline is evenals leptine ook een stimulator voor het immuunsysteem. Insuline stimuleert tevens de lever tot de productie van het groeihormoon IGF-1 (insulin like growth factor-1). Wanneer iemand insulineresistent is en continu verhoogde insulinespiegels heeft, worden cellen daarom continu geïnstrueerd (door IGF-1 én insuline zelf) te groeien en zich te delen. Wanneer dit proces door andere hormonale en immunologische factoren onvoldoende gereguleerd wordt kan kanker ontstaan (CARS).
Wetenschappelijke bronnen
Hoe leefstijl en voeding het immuunsysteem beïnvloeden
Stress, voeding en beweging hebben via allerlei mechanismen een sterke invloed op de groei van vetcellen, de darmflora, allerlei hormonen, neurotransmitters en het immuunsysteem zelf. Uit recente onderzoeken blijkt dat de vitamine-K-spiegel sterk verlaagd is bij ernstige COVID-19-infecties. Vitamine K heeft een belangrijke rol in de bloedstolling, maar ook op de insulinegevoeligheid en productie van ontstekingsmediatoren. Hierin heeft het een sterke synergie met vitamine D: de zonnevitamine (maar eigenlijk is het een hormoon).
Vitamine D
Lage vitamine-D-spiegels verhogen de infectiegevoeligheid en het risico op kanker en auto-immuunziekten. Vitamine D heeft een complexe rol binnen het immuunsysteem: het aangeboren deel van het immuunsysteem wordt erdoor geactiveerd, terwijl T-cellen van het verworven immuunsysteem worden geremd. Vitamine D beschermt daarmee tegen het binnendringen van ziekteverwekkers, maar een stootkuur is niet aan te bevelen tijdens een virale infectie waarbij T-cellen nodig zijn om het virus uit het lichaam te slaan. Bij een auto-immuunaanval (door T-cellen) is het echter wél weer aan te bevelen om een vitamine-D-booster te nemen en vervolgens de spiegels op peil te houden.
Een lage status van vitamine K2, D en omega-3-vetzuren zijn in de westerse wereld universeel.
Omega-3-vetzuren
Over de effecten van omega-3-vetzuren op het immuunsysteem is op deze site veel te lezen. Vanuit EPA- en DHA-vetzuren worden ontstekingsremmende stoffen zoals prostaglandinen, resolvinen en protectinen gevormd. Over het algemeen werken omega-3-vetzuren daarom immuunregulerend. Ze stimuleren echter bepaalde immuuncellen waaronder neutrofielen en macrofagen in het opsporen van ziekteverwekkers. Een goede omega-3-index heeft net als vitamine D een beschermend effect tegen alle SIRS en CARS.
Een lage status van vitamine K2, D en omega-3-vetzuren zijn in de westerse wereld universeel. Andere belangrijke nutriënten waaronder zink, selenium, magnesium, vitamine A spelen ook een belangrijke rol.
Ons immuunsysteem gaat veel beter functioneren wanneer we:
- weer gaan eten wat we aten (4-6x per week uit de zee).
- voedsel verbouwen op rijke bodems.
- veel in de zon bewegen.
- onze voeding meer traditioneel zouden bereiden (waaronder fermenteren).
Wetenschappelijke bronnen
Effect of vitamin K2 on type 2 diabetes mellitus: A review
Vitamin D and Chronic Diseases
Effects of Omega-3 Fatty Acids on Immune Cells
CWZ onderzoekers ontdekken verband tussen verloop corona en vitamine K
Het eten van allerlei moderne, fabrieksmatige voedingsmiddelen leidt echter tot grote veranderingen in de darmflora waardoor stoornissen in de regulatie van het immuunsysteem kunnen ontstaan. De darm is bij uitstek de lichaamsbarrière die door de gemiddelde westerse leefstijl ‘kapot’ wordt gemaakt. Een verhoogde doorlaatbaarheid van de darm is basis voor vele intoleranties, allergieën en auto-immuunziekten.
Wetenschappelijke bronnen
Interaction between microbiota and immunity in health and disease
Invloed van stress op onze darmflora
Niet alleen de voeding, maar ook stress heeft een grote invloed op onze darmflora. De effecten van het stresshormoon cortisol op het immuunsysteem zijn reeds besproken. Ook verstoringen in het dag-nacht-ritme en kunstmatig blauw licht kunnen de cortisolproductie verstoren.
Bij een stressrespons beïnvloedt niet alleen cortisol het immuunsysteem. De neurotransmitters adrenaline en noradrenaline activeren immuuncellen van het aangeboren immuunsysteem, die hierbij vanuit de milt en lymfeknopen in de bloedbaan wordt gebracht.
Wanneer er geen fysieke wond is, maar psychologische stress de oorzaak is van de activatie hebben de immuuncellen geen ‘plek’ om naartoe te gaan. Als de stress aanhoudt, blijft het immuunsysteem dus continu circuleren: deze laaggradige ontsteking kost een hoop energie en produceert schade op lange termijn aan alle bloedvaten, gewrichten en ingewanden. De mens is een sociaal wezen. Een gebrek hebben aan vrienden en je eenzaam voelen is een groot risico op ontstekingsgerelateerde ziektebeelden.
Wetenschappelijke bronnen
Beweging en sporten
Met beweging kunnen we de nadelige invloed van stresshormonen op ons lijf verlagen. Stressreacties vragen eigenlijk om een energieverschuiving richting onze spieren en hersenen: die tijdens stress extra energie vragen om te kunnen rennen voor het gevaar. Beweging en sport zijn dus gezonde copingmechanismen om om te gaan met stress.
Wanneer we ons spierstelsel goed activeren zijn de signaalstoffen die geproduceerd worden door ons spierweefsel in staat om ontstekingen te remmen. Immuuncellen worden door de spieren geïnstrueerd om minder energie te verspillen in ontstekingsreacties, en juist secreties zoals lactoferrine te maken. Lactoferrine bindt zowel bacteriën, virussen als gifstoffen en daarmee is lactoferrine (dus beweging) een sterke beschermer tegen chronische immunologische aandoeningen. Lees meer over beweging in ons artikel Trainen bij een chronische aandoening..
De kPNI biedt een overkoepelende blik, gebaseerd op wetenschap, op alle systemen en leefstijlaspecten die ons immuunsysteem en onze gezondheid nadelig beïnvloeden. Een kPNI-therapeut zal daarom altijd een uitvoerig vraaggesprek met je voeren. Aangevuld met klinische- en laboratoriumtesten om te kunnen concluderen welke mechanismen in het lichaam verstoord zijn.
Met veel passie zoek ik tijdens een consult de oplossing van de vaak complexe puzzel.Lees meer over Anne-Ruurd